Cookie beleid Lienden

De website van Lienden is in technisch beheer van VoetbalAssist en gebruikt cookies. Hieronder de cookies waar we je toestemming voor nodig hebben. Lees ons cookiebeleid voor meer informatie.

Functionele cookies

Voor een goede werking van de website worden deze cookies altijd geplaatst.

Analytische cookies

Google analytics Toestaan Niet toestaan

Marketing cookies

Facebook Toestaan Niet toestaan
Widgets

Voetbal is onze passie...

De betuwe is onze trots

Voor de eer van een ontvlucht land (mooi artikel De Telegraaf)

10 maart 2018 13:00


Milad en Omid reizen zich een ongeluk als internationals van een natie vol geweld. Over ruim een week reizen Afghaanse Nederlanders naar Tadzjikistan om te voetballen in de Asian Cup-kwalificatiewedstrijd Afghanistan-Cambodja. Als vluchteling het land vertegenwoordigen dat je uit angst voor geweld halsoverkop hebt verlaten. Hoe bizar kan de wereld zijn?

Die ene vraag blijft zich opdringen: waarom ga je als gevluchte Afghaan voetballen in het nationale elftal van je moederland? Soms meer dan zeventig uur reizen om in één of ander verweggistan (nooit Afghanistan, want daar is het te onveilig) de eer te verdedigen van een natie waar je alles hebt achtergelaten vanwege chronisch wapengekletter en bommengeknal…

In de kantine van FC Lienden staart Omid Popalzay (22) door een raam dat zicht biedt op diepgroen kunstgras. Eén keer was hij sinds z’n vlucht naar Nederland terug in Kabul, de hoofdstad van Afghanistan. Met het nationaal elftal (148e op de Fifa-ranglijst) uitgenodigd door president Ashraf Ghani, omdat de finale was bereikt van het Zuid-Aziatisch kampioenschap, een internationaal B-toernooi. Ze hadden net met de spelersbus het vliegveld verlaten toen ze een explosie hoorden. Dodelijke aanslag op de luchthaven, misschien wel bedoeld voor hen.

Huilen

„We reden bevend van schrik Kabul in en toen we uitstapten sloeg een voor mij vreemde man van een jaar of tachtig zijn armen om mij heen en begon te huilen. Uit blijdschap, omdat wij op het voetbalveld een succesje hadden geboekt. Zo’n bejaarde heeft helemaal niks, alles is kapot, familieleden zijn vermoord. Wij, voetballers, kunnen hem dat ene kleine beetje geluk geven.”

Teamgenoot bij FC Lienden en in het Afghaanse elftal Milad Intezar (25) knikt. „Kunt u zich van de afgelopen jaren één positief nieuwsbericht over ons geboorteland herinneren? Ik ook niet. Het land is al 40 jaar in oorlog. Als we met voetbal een vleugje vrolijkheid onder de mensen kunnen brengen…”

Zodra rechtervleugelspits Omid (ook ’op 10’ inzetbaar) de grens over is, knaagt de heimwee. Hij voelt zich Nederlander, wil oud worden in het koninkrijk dat hem als jongetje van vier heeft opgevangen, verzekert hij. Naar landen als Cyprus of Bahrein om je brood te verdienen met voetballen, hij moet er niet aan denken. Toch geldt ook voor hem: je kunt de Afghaan wel uit Afghanistan halen, maar Afghanistan niet uit de Afghaan.

Anoush Dastgir, de Nederlands/Afghaanse voetballer die het duo Omid/Milad bij het nationale team haalde, zei ooit: ’Als je je land bent ontvlucht, heb je de plicht om iets terug te doen voor de mensen die zijn achtergebleven.’

Vreugde

Milad is het daar roerend mee eens. „Het is een dankbare en eervolle taak. Als je ziet hoe voetbal leeft in Afghanistan… Voor de thuiswedstrijden moeten ook onze supporters naar Doesjanbe, de hoofdstad van Tadzjikistan. Sommigen verkochten hun mobiele telefoon om de reis te kunnen betalen, maar ze waren er wél. Tijdens de warming up roepen wildvreemden naar me: ’We houden van je’. Wij, de voetballers, brengen een beetje vreugde in gitzwarte levens. Ze zien ons als helden.”

Omid: „Medespelers die in Afghanistan moeten overleven zeggen in de kleedkamer tegen ons: ’Als we een brood halen bij de bakker, weten we niet of we levend thuiskomen’. Behoorlijk ziek om te horen. Dan besef je pas goed wat een voorrecht het is om in Nederland te wonen.”

Een oudere meneer die door de kantine schuifelt, wijst naar de Afghanen. „Als twee jongens zich in Nederland voorbeeldig hebben aangepast, dan zijn zij het.” Trainer Hans Kraaij jr. kijkt glimlachend toe. „Als ze jonger waren, zou ik ze willen adopteren… Ingetogen mannen, volgzaam, nooit te laat, gedisciplineerd. Alles waar ik akelig m’n best voor moet doen, hebben zij van nature.”

Trainingskamp

Milad is afgestudeerd medisch laborant, Omid studeerde marketing en communicatie op de Johan Cruijff Academy. Beiden roken aan de jeugdselecties van Oranje, beiden waren erbij toen de Afghaanse voetbalbond in Dubai een onderling toernooitje organiseerde voor Afghanen in het buitenland. De vluchtelingen kwamen officieus uit voor hun nieuwe Europese thuisland. De twee van Lienden wonnen met hun team het evenement, als FC Holland, en Milad ging aansluitend weer naar Dubai voor een trainingskamp van de nationale ploeg. Later kreeg Anoush Dastgir, als voetballer reizend naar een interland, op Schiphol een telefoontje: ’Jij bent deze wedstrijd even onze bondscoach, want de vorige hebben we net ontslagen’.

Toernooien op vreemde bodem, dure tickets, luxe hotels, trainingskampen in prijzige oliestaatjes, wie betaalt dat allemaal?

Milad grijnst: „Er is in Afghanistan veel geld, maar het komt nooit bij de gewone mensen terecht. Nergens is de corruptie groter. Bovendien schijnen de Fifa en de Duitse voetbalbond regelmatig hun portemonnee te trekken. Hoe dan ook, voor ons zijn de zaken goed geregeld.”

Bij FC Lienden merken ze daar weinig van. Meestal een maand van tevoren kreeg Kraaij een opmerking van zijn rechtervleugelverdediger Milad: ’Trainer, ik ben straks even weg’. En dan een dag voor vertrek: ’Tot over twee weken, trainer.’ Dat klinkt inmiddels in stereo, nu tijdens de winterstop Omid Popalzay van Achilles ’29 is overgekomen.

Kraaij: „Ben ik ze weer een tijdje kwijt. Reizen ze 72 uur door godvergeten kale stukken van Azië om verdeeld over twee interlands soms 20 minuten te mogen spelen. Je moet er maar zin in hebben. Maar aan de andere kant: in Lienden voetballen ze voor 1.000 toeschouwers, daar soms voor een volle kuip.”

Glinsteren

„Ja”, zegt Omid en zijn ogen glinsteren. „Uit tegen Cambodja, 60.000 man. Of in Vietnam, voor 30.000 toeschouwers. Dan word je wel gepakt door de ambiance.”

Met dank aan het asielzoekerscentrum waarin hij opgroeide, denkt hij dan. Want daar leerde hij voetballen. Met z’n drie jaar oudere broer Khaiber volgde hij z’n ouders op hun vlucht naar veiligheid. Hij herinnert zich hoe ze een meer over moesten zwemmen en de nacht doorbrachten in een bos vol wolven. Voor hem en Milad gold: in zo’n Hollands opvangcentrum met z’n beperkte ruimte was een vechtpartij nooit ver weg, maar je kon er ook lol hebben. „De mooiste tijd van m’n leven”, zegt Milad. „Dat gold zeker niet voor m’n ouders, maar met z’n allen in een klein kamertje vonden wij, de zoontjes, geen probleem, want omdat je boven op elkaar leefde, waren er altijd wel kinderen met wie je kon voetballen.”

Omid: „Ik ben in dat azc sterker geworden, fysiek en mentaal. Vechtpartijen tussen Somaliërs en Arabieren, jongens die met messen staken, ik heb het voor m’n neus zien gebeuren.”

Dat verbaast Hans Kraaij. „Ze zijn in ieder geval niet door die agressie besmet geraakt. Ik hoop weleens dat Milad op de training een hunebed doormidden tackelt, maar hij blijft de vriendelijkheid zelve.” Kennelijk is het onbewust afzetten tegen roots vol geweld. „Als je in je leven veel moeilijke dingen meemaakt, word je vanzelf makkelijker”, zegt Omid. Afghanistan was in 1954 mede-oprichter van de Aziatische voetbalfederatie, maar kon vanwege de oorlog tussen 1984 en 2003 niet één interland spelen.

Executies

Tussen 1996 en 2001 werd het nationale voetbalstadion door de Taliban louter gebruikt voor executies en martelingen. Voor de thuiswedstrijden van de WK 2018-kwalificatiereeks werd uitgeweken naar Iran, voor de kwalificatiewedstrijden van de Asian Cup 2019 naar Tadzjikistan.

Milad: „We zouden in de aanloop naar het duel tegen Cambodja voor het eerst thuis in Afghanistan een oefenwedstrijd spelen tegen Pakistan, maar toen ontplofte er een bom in het enige luxe hotel van het land, waarin wij als spelers moesten worden ondergebracht. Veel doden.”

Hij staat op en volgt Omid naar de kleedkamer. De training wacht. Op diepgroen kunstgras zonder dreiging.

Bron: De Telegraaf door Bert Dijkstra
Delen

Lees meer over:
Afghanisatan Bert Dijkstra De Telegraaf FC Lienden Hans Kraay jr